timorous

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈtɪmərəs/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van de Latijnse woorden timorosus, timor (vrees) en timere (vrezen).
stellend vergrotend overtreffend
timorousmore timorousmost timorous

Bijvoeglijk naamwoord

timorous

  1. angstig, bang, schroomvallig, timide, vreesachtig
  2. laf
  3. beschroomd
Synoniemen
  • [1]: timid
Afgeleide begrippen
  • [1-3]: timorously
  • [1-3]: timorousness
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.