tisjri
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tisjri (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtɪʃri/, /tɪʃˈri/
Woordafbreking
- tisj·ri
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
tisjri
- (Jiddisch-Hebreeuws) zevende maand van het joodse jaar, in september-oktober, eerste maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
- Joodse kalendermaanden:
- tisjri (september/oktober)
- chesjvan (oktober/november)
- kislew (november/december)
- tevet (december/januari)
- sjevat (januari/februari)
- adar (februari/maart)
- adar risjon (februari/maart, in schrikkeljaren)
- adar sjeni (maart/april, in schrikkeljaren)
- nisan (maart/april)
- iar (april/mei)
- sivan (mei/juni)
- tammoez (juni/juli)
- av (juli/augustus)
- eloel (augustus/september)
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'tisjri' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.