av

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  av    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑf/
Woordafbreking
  • av
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord av avot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deavm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) vader
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) vijfde maand van het joodse jaar, in juli-augustus, elfde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
Joodse kalendermaanden:
  •  tisjri   (september/oktober)
  •  chesjvan   (oktober/november)
  •  kislew   (november/december)
  •  tevet   (december/januari)
  •  sjevat   (januari/februari)
  •  adar   (februari/maart)
  •  nisan   (maart/april)
  •  iar   (april/mei)
  •  sivan   (mei/juni)
  •  tammoez   (juni/juli)
  •  av   (juli/augustus)
  •  eloel   (augustus/september)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord av staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Koerdisch

Zelfstandig naamwoord

av

  1. water o

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • av
Naar frequentie 27

Bijwoord

av

  1. af
Afgeleide begrippen

Voorzetsel

av

  1. door
  2. uit
  3. van

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • av

Bijwoord

av

  1. af
Afgeleide begrippen

Voorzetsel

av

  1. door
  2. uit
  3. van

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  av    (hulp, bestand)
Naar frequentie 32

Voorzetsel

av

  1. door
  2. van
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.