toeluisteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toeluisteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toe·luis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

toeluisteren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toeluisteren
luisterde toe
toegeluisterd
zwak -d volledig
  1. luisteren naar een gesprek als toeschouwer niet als deelnemer
     En nadat ze zich bevrijd had van de jongeman die zich niet wist te gedragen, wijdde ze zich weer aan haar plichten als gastvrouw, en ze bleef toeluisteren en toekijken, gereed om zodra ergens een gesprek stokte in te springen.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toeluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.