toeluisteren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toeluisteren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- toe·luis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toe bw en luisteren ww
Werkwoord
toeluisteren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toeluisteren |
luisterde toe |
toegeluisterd |
zwak -d | volledig |
- luisteren naar een gesprek als toeschouwer niet als deelnemer
- ▸ En nadat ze zich bevrijd had van de jongeman die zich niet wist te gedragen, wijdde ze zich weer aan haar plichten als gastvrouw, en ze bleef toeluisteren en toekijken, gereed om zodra ergens een gesprek stokte in te springen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord toeluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.