toespraak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toespraak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtusprak/ (2 lettergrepen); /ˈtuspra:k/
Woordafbreking
  • toe·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toespraak toespraken
verkleinwoord toespraakje toespraakjes

Zelfstandig naamwoord

detoespraakv

  1. een voordracht voor een groter publiek
    • Morgen is er een toespraak op het stadsplein. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toespraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.