toespraak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toespraak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtusprak / (2 lettergrepen); /ˈtuspra:k/
Woordafbreking
- toe·spraak
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van toespreken.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toespraak | toespraken |
verkleinwoord | toespraakje | toespraakjes |
Zelfstandig naamwoord
de toespraak v
- een voordracht voor een groter publiek
- Morgen is er een toespraak op het stadsplein.
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord toespraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toespraak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.