toetoep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toetoep    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtutup/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • toe·toep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toetoep toetoepen
verkleinwoord toetoepje toetoepjes

Zelfstandig naamwoord

detoetoepm

  1. (kleding) (Nederlands-Indië) hoog gesloten jasje met opstaande kraag voor mannen in een formele omgeving
    • Hij had z'n toetoep uitgetrokken en was bezig met een handdoek zijn nek droog te wrijven. Hij had een hagelwit singletje aan en ik stond verbaasd over zijn enorme atletentorso en de geweldige, gespierde armen. Onder de wijde toetoep had je zo'n prachtlichaam niet verwacht. Wat zaten er vaak een iele, tengere klerkjes onder. [3]
Synoniemen
  • toetoepjas
Holoniemen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
toetoepen

toetoep

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetoepen
    • Ik toetoep. 
  2. gebiedende wijs van toetoepen
    • Toetoep! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetoepen
    • Toetoep je? 

Gangbaarheid

  • Het woord toetoep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
8 %van de Nederlanders;
8 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.