toetsen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toetsen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- toet·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toetsen |
toetste |
getoetst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
toetsen
- overgankelijk bepalen van vaardigheden van iemand door middel van een test of onderzoek
- Leerlingen worden getoetst op basis van landelijk geldende normen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de toetsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord toets
Gangbaarheid
- Het woord toetsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toetsen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.