toetsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toetsen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toet·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toetsen
toetste
getoetst
zwak -t volledig

Werkwoord

toetsen

  1. overgankelijk bepalen van vaardigheden van iemand door middel van een test of onderzoek
    • Leerlingen worden getoetst op basis van landelijk geldende normen. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

detoetsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord toets

Gangbaarheid

  • Het woord toetsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.