tolereren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tolereren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • to·le·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dulden’ voor het eerst aangetroffen in 1904 [1]
  • afgeleid van het Franse tolérer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tolereren
tolereerde
getolereerd
zwak -d volledig

Werkwoord

tolereren

  1. toelaten en dulden
    • We tolereren andere culturen en hun gebruiken. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tolereren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.