dulden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dulden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dul·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verdragen, toelaten’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dulden
duldde
geduld
zwak -d volledig

Werkwoord

dulden

  1. overgankelijk bereid zijn iets ongestraft te laten
    • Hij duldde niet langer dat ze hem nadeden en werd daarom kwaad. 
     Tegen de tijd dat ik hem ontmoette, was hij een despoot die met ijzeren vuist regeerde en geen enkele ongehoorzaamheid van zijn minderen duldde.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
  • verdulden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dulden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Duits

Werkwoord

dulden

  1. dulden, pikken, gedogen, velen, tolereren
Afgeleide begrippen
  • erdulden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.