toneelcarrière

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toneelcarrière    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • to·neel·car·ri·è·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toneelcarrière toneelcarrières
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detoneelcarrièrev/m

  1. de loopbaan van iemand als toneelspeler of cabaretier
     als mijn assistente hun meedeelt dat ik eerder dan de anderen terug moet naar New York in verband met Mordecai - die de meesten kennen, hoewel niet persoonlijk maar wel door de films en zijn toneelcarrière, en daar hebben ze ontroerend veel respect voor.[1]
     Al tijdens haar schooltijd stond Van Faassen op de planken. Nadat ze in 1951 haar diploma op de toneelschool in Amsterdam had gehaald, begon ze haar toneelcarrière bij de Nederlandse Comedie.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord toneelcarrière staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
  2. Weblink bron “Actrice Ina van Faassen overleden” (23-07-2011), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.