tongkus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tongkus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɔŋkʏs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tong·kus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tongkus tongkussen
verkleinwoord tongkusje tongkusjes

Zelfstandig naamwoord

detongkusm

  1. zoen waarbij de tongen elkaar aanraken
    • Op de nonnenschool zat ik in een klas met alleen maar meisjes en onder elkaar werden gesprekken gevoerd over het grote verschil tussen een mondkus en een tongkus.  [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tongkus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.