tonster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tonster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɔnstər / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ton·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tonster | tonsters |
verkleinwoord | tonstertje | tonstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de tonster v
- (beroep) vrouw die turf in tonnen afmeet
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'tonster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tonster" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.