tooster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tooster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toos·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tooster toosters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detoosterm

  1. iemand die een heildronk uitbrengt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tooster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.