trace

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
trace traces

Zelfstandig naamwoord

trace

  1.  spoor zn 
  2. opsporing, tracering
  3. pad, weg (m.n. in woestijnachtig gebied)
vervoeging
onbepaalde wijs to  trace 
he/she/it  traces 
verleden tijd  traced 
voltooid
deelwoord
 traced 
onvoltooid
deelwoord
 tracing 
gebiedende wijs  trace 

Werkwoord

trace

  1. overgankelijk opsporen, traceren







Spaans

Werkwoord

vervoeging van
trazar

trace

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van trazar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van trazar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van trazar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.