trainster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trainster    (hulp, bestand)
  • IPA: /trenstər/
Woordafbreking
  • train·ster
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van trainen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud meervoud
naamwoord trainster trainsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detrainsterv

  1. (beroep) (sport) een vrouw die sporters adviseert en begeleidt tijdens het oefenen en de wedstrijden
    • Crowell moest echter al snel stoppen en haar olympische droom opgeven om als baanwielrenster naar de Olympische Spelen van Rio 2016 te gaan. De Amerikaanse ging verder als trainster van jonge wielrenners. [1] 
    • Op dat onderdeel eindigde ze als derde in Nieuwegein. Het NK wordt gehouden in Almelo. Haar trainster Nienke Ekelenkamp was naar eigen zeggen ‘onwijs trots op deze prestatie’. [2] 
Synoniemen
  • oefenmeesteres
Hyponiemen
  • atletiektrainster
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trainster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.