tramhalte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tramhalte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tram·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tramhalte tramhalten
tramhaltes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detramhaltev/m [1]

  1. een stopplaats voor trams
    • Voor sommigen is het misschien oud nieuws dat de poes Ake, die tien jaar bij de Rotterdamse tramhalte Oude Plantage zat, een eigen Facebook-pagina heeft. Dat die pagina, Tram-Poes, na zijn dood in mei nog steeds populair is (meer dan 33.000 likes). En dat hij op Google Street View nog bij de halte te zien is. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord tramhalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Paul Steenhuis 5 december 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.