transferperiode
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: transferperiode (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trans·fer·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van transfer zn en periode zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | transferperiode | transferperioden transferperiodes |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de transferperiode v [1]
- (sport) tijd dat spelers van club kunnen veranderen
- ▸ PSV-trainer Peter Bosz vertelt op het trainingskamp in Spanje over de transferplannen voor deze winterse transferperiode.[2]
- ▸ Na een druk slot van de transferperiode heeft Vitesse met enkele nieuwe gezichten opnieuw verloren in de eredivisie. Thuis tegen Go Ahead Eagles gingen de Arnhemmers door doelpunten van Oliver Edvardsen en Jakob Breum met 0-2 onderuit.[3]
Gangbaarheid
- Het woord transferperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Bosz over winterse transferperiode: 'We willen niemand laten gaan'” (donderdag 4 januari 2024, 16:41), NOS
- ↑ Weblink bron “Vitesse verliest ook van Go Ahead, dat in slotminuut rood krijgt en scoort” (zondag 4 februari 2024, 14:20), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.