traplopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  traplopen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trap·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
traplopen

(bijzin) trapliep
trapgelopen
klasse 7 volledig onvolledig

Werkwoord

traplopen

  1. een trap op- of afgaan
     'Sorry' grijns ik en gebaar naar het trappenhuis. 'Ik heb te snel trapgelopen.[1]
Verwante begrippen
Opmerkingen
  • Behalve trap te lopen komen gescheiden vormen niet voor.

Gangbaarheid

  • Het woord traplopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Lis Lucassen
    “Mr. Stone”, e-book (2020), Tinteling Romance
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.