treblåser

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡtɾeːbloːsəɾ/
Woordafbreking
  • tre·blå·ser
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

treblåser m

  1. (muziek) houtblazer
  2. (muziekinstrument) een houten blaasinstrument
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   treblåser     treblåseren     treblåsere     treblåserne  
genitief   treblåsers     treblåserens     treblåseres     treblåsernes  
Synoniemen
Hyponiemen
  • [2]: blokkfløyte
  • [2]: Engelsk horn
  • [2]: fagott
  • [2]: fløyte
  • [2]: klarinett
  • [2]: kontrafagott
  • [2]: krumhorn
  • [2]: obo
  • [2]: panfløyte
  • [2]: pipeorgel
  • [2]: saksofon
  • [2]: sarrusofon
  • [2]: sekkepipe
  • [2]: tverrfløyte
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.