treem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  treem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • treem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treem tremen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detreemm

  1. (bouwkunde) steunbalk
  2. sport van een ladder
  3. arm van een kruiwagen

Gangbaarheid

  • Het woord treem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
21 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.