treinstation

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  treinstation    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trein·sta·ti·on
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treinstation treinstations
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hettreinstationo

  1. een plaats waar treinen stoppen en vertrekken en de reizigers kunnen in-, uit- en overstappen en/of goederen kunnen worden verladen
    • Dertig middelgrote treinstations worden komend jaar uitgerust met beveiligingscamera’s. Ook krijgen conducteurs en beveiligers camera’s op hun kleding, zo meldt het ministerie van Infrastructuur en Milieu.[1] 
    • Verschillende treinstations in Nederland krijgen vanaf eind dit jaar nieuwe banken, wachtruimten en windschermen. Reizigers kunnen dan onder meer zittend op een poef wachten, meldt ProRail vanochtend.[2] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord treinstation staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.