trimfiets

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trimfiets    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trim·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trimfiets trimfietsen
verkleinwoord trimfietsje trimfietsjes

Zelfstandig naamwoord

detrimfietsv/m

  1. sportfiets
  2. hometrainer

Gangbaarheid

  • Het woord 'trimfiets' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.