troonrede

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  troonrede    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • troon·re·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord troonrede troonredes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detroonredev/m

  1. jaarlijkse toespraak in de Ridderzaal namens de regering, waarin de beleidsvoornemens voor het komende jaar worden verwoord
    • Vrijheid en veiligheid zijn kwetsbaar," zei koning Willem Alexander aan het begin van de troonrede. 
     De hoogbejaarde monarch kampt sinds oktober, toen ze kort in het ziekenhuis werd opgenomen, met een broze gezondheid en mobiliteitsproblemen. Sindsdien heeft ze verschillende afspraken moeten afzeggen of digitaal vanuit huis bijgewoond. Vorige week liet ze nog verstek gaan bij haar troonrede.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord troonrede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.