trump

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  trump (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɹʌmp/
Woordherkomst en -opbouw
  • gaat vermoedelijk terug op Frans triomphe dat weer teruggaat op Latijn triumphus "triomf, zege", maar in de 15e eeuw ook de naam van een kaartspel werd en de betekenis "troef" kreeg
enkelvoud meervoud
trump trumps

Zelfstandig naamwoord

trump

  1. (kaartspel) troef
vervoeging
onbepaalde wijs to  trump 
he/she/it  trumps 
verleden tijd  trumped 
voltooid
deelwoord
 trumped 
onvoltooid
deelwoord
 trumping 
gebiedende wijs  trump 

Werkwoord

trump

  1. (kaartspel) troeven, overtroeven
  2. (figuurlijk) overtroeven, aftroeven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.