tweebenig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweebenig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • twee·be·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tweebenigtweebenigertweebenigst
verbogen tweebenigetweebenigeretweebenigste
partitief tweebenigstweebenigers-

Bijvoeglijk naamwoord

tweebenig

  1. van een levend wezen dat het op twee benen kan lopen
  2. zowel je linker- als je rechter been kunnen gebruiken om te schieten bij voetballen
    • De tweebenige spits wat moeilijk tegen te houden. 

Gangbaarheid

  • Het woord tweebenig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.