tweepersoonshuishouden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweepersoonshuishouden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • twee·per·soons·huis·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweepersoonshuishouden tweepersoonshuishoudens
verkleinwoord tweepersoonshuishoudentje tweepersoonshuishoudentjes

Zelfstandig naamwoord

hettweepersoonshuishoudeno

  1. een huishouden bestaande uit twee personen
    • De weduwnaar verruilde zijn eenpersoonshuishouden voor een tweepersoonshuishouden toen hij bij zijn vriend ging inwonen. 

Gangbaarheid

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.