uithuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uithuwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·hu·wen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uithuwen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uithuwen
huwde uit
uitgehuwd
zwak -d volledig
  1. een huwelijk arrangeren voor een meisje; een meisje aanbieden om mee te trouwen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'uithuwen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.