uitspuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitspuwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·spu·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitspuwen
spuwde uit
uitgespuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

uitspuwen [1]

  1. overgankelijk door spuwen uit de mond verwijderen
Afgeleide begrippen
  • uitspuwing, uitspuwsel

Gangbaarheid

  • Het woord uitspuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.