vermogend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vermogend    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈmoɣənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·mo·gend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: vermogen
verbogen vorm: vermogende

vermogend

  1. onvoltooid deelwoord van vermogen
  2. bijwoordelijk gebruikt in staat zijnd
    • Niet vermogend te begrijpen waarom zij hem afwees, bleef hij haar lastig vallen. 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vermogendvermogendervermogendst
verbogen vermogendevermogenderevermogendste
partitief vermogendsvermogenders-

Bijvoeglijk naamwoord

vermogend [1]

  1. veel geld of andere waardevolle zaken bezittend
    • Hij is een vermogend man. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vermogend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.