minvermogend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  minvermogend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌmɪnvərˈmoxənt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • min·ver·mo·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen minvermogendminvermogenderminvermogendst
verbogen minvermogendeminvermogendereminvermogendste
partitief minvermogendsminvermogenders-

Bijvoeglijk naamwoord

minvermogend

  1. heel weinig geld te besteden hebben
    • Enschede meent een wapen te hebben gevonden om minvermogende stadsgenoten uit de schulden te houden/helpen. Het heet Wonen+. In een proef die in september begint neemt de Stadsbank de financiële regie over in dertig huishoudens in Pathmos.[2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord minvermogend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Volkskrant De Standaard Jonathan 26 APRIL 2016 Bernaerts
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.