veroveren

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
veroverenveroverend
veroveringveroverd
Uitspraak
  • Geluid:  veroveren    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərovərə(n)/
Woordafbreking
  • ver·ove·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bemachtigen’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
  • afgeleid van over met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
veroveren
veroverde
veroverd
zwak -d volledig

Werkwoord

veroveren

  1. (militair) een gebied door een militaire operatie in zijn macht nemen
    • Op aanklacht van de aanwezigheid van massavernietigingswapens veroverden de Verenigde Staten Irak. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord veroveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.