verplaatsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verplaatsen    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈplatsə(n)/ (3 lettergrepen); /vər'plaːʦə(n)/
Woordafbreking
  • ver·plaat·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verplaatsen
verplaatste
verplaatst
zwak -t volledig

Werkwoord

verplaatsen

  1. overgankelijk iets van de ene plaats naar de andere brengen
    • In het schaakspel worden bij een rokade zowel de koning als de toren verplaatst. 
    • Als je een hortensia verplaatsen wilt, kun je dat het beste doen in de lente. 
     Sommige waren redelijk groot, dus besloot ik mijn tent twee meter te verplaatsen.[1]
  2. wederkerend zich ~ van de ene naar de andere plaats gaan
    • Zij heeft geen eigen auto en verplaatst zich meestal op de fiets. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verplaatsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.