verwoester

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verwoester    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈwustər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·woes·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verwoester verwoesters
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

deverwoesterm

  1. iemand die zorgt voor totale vernieling
     Veel slachtoffers van zwendel of foute adviezen blijven volhouden dat de verwoester van hun leven zo aardig en voorkomend was.[1]

Bijvoeglijk naamwoord

verwoester

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van verwoest
     De site, in het midden van de jungle, is bezaaid met tempels, de ene al ouder dan de andere, de andere al verwoester dan ene, maar allemaal even verbazingwekkend.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord verwoester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Erica Verdegaal
    “Wolf zoekt schaapskleren” (16 mei 2009) op nrc.nl
  2. Weblink bron Gearchiveerde versie
    Natalie Sterckx
    “Angkor/Encore” (november 2007) op madamebicyclette.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.