vestibule

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vestibule    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ves·ti·bu·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorportaal’ voor het eerst aangetroffen in 1782 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord vestibule vestibules
verkleinwoord vestibuletje
vestibuultje
vestibuletjes
vestibuultjes

Zelfstandig naamwoord

devestibulem

  1. ruimte direct achter de ingang van een gebouw of een huis
  2. (anatomie) deel van het binnenoor
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vestibule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.