videochat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  videochat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vi·deo·chat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord videochat videochats
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devideochatm

  1. (telecommunicatie) communicatietechniek waarbij men berichten typt terwijl tegelijkertijd de geadresseerde op een beeldscherm te zien is
     Psycholoog Renate Janssen zet binnen haar praktijk CommuCare in Amersfoort steeds vaker de videochat van de JPO Clientenlogin in.[1]

Werkwoord

vervoeging van
videochatten

videochat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van videochatten
  2. gebiedende wijs van videochatten
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord videochat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Clientenlogin voegt videochat toe aan haar eHealth-toepassing” (29 mei 2015)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.