viscacha

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viscacha    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • vis·ca·cha
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord viscacha viscacha's
verkleinwoord viscachaatje viscachaatjes

Zelfstandig naamwoord

deviscachav/m

  1. (knaagdieren) Lagostomus maximus  knaagdier uit de familie der wolmuizen (Chinchillidae), waartoe onder andere ook de chinchilla behoort, en de onderfamilie der viscacha-achtigen (Lagostominae). Het is het grootste lid van de familie der wolmuizen, en de enige nog levende soort uit de onderfamilie
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'viscacha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.