vleeskuip

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vleeskuip    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvleskœyp/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vlees·kuip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vleeskuip vleeskuipen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devleeskuipv/m

  1. (voeding) (historisch) ton gebruikt om dierlijk spierweefsel in te zouten, te kruiden en te bewaren zodat het later kan worden opgegeten
     Men wierp een vleeskuip uit het venster, die een vrouw en man doodde.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'vleeskuip' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Marijke Meijer Drees & Els Stronks (red.)
    “Wat wonders, wat nieuws! De zeventiende eeuw in pamfletten.” (2002), Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, ISBN 9025349773, p. 84/85
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.