vleesliefhebber

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vleesliefhebber    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvleslifhɛbər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vlees·lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vleesliefhebber vleesliefhebbers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devleesliefhebberm

  1. iemand die graag spierweefsel van zoogdieren eet
    • De T-bone-steak verscheen op mijn plank zoals het moest: aan het been met de vetrand er nog om heen. Met een dolkachtig, scherp snijdend mes als onmisbaar attribuut. De steak ging vergezeld van een gepofte aardappel van drie sauzen, van een bakje maïskorrels en van een; bordje gemengde sla. Voor de vleesliefhebber een ware tractatie. [2]
Hyponiemen
  • wildliefhebber
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'vleesliefhebber' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.