vlijm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vlijm    (hulp, bestand)
  • IPA: /vlɛim/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland, Limburg): /vlɛɪ̯m/
    • (Vlaanderen, Brabant): /vlɛːm/
Woordafbreking
  • vlijm
Woordherkomst en -opbouw
  • Via het Latijnse phle(bo)tomus ("lancet") ontleend aan het Oudgriekse φλεβοτόμος (phlebotomos; "ader-snijdend"). Het Middelnederlands kende twee vormen: enerzijds vlime (met een ontwikkeling zoals bij krijt), anderzijds vlieme (met een ontwikkeling zoals bij biet). Het bijvoeglijke naamwoord is verkort uit vlijmscherp.
enkelvoud meervoud
naamwoord vlijm vlijmen
verkleinwoord vlijmpje vlijmpjes

Zelfstandig naamwoord

devlijmv/m

  1. (medisch) scherp snijinstrument dat eertijds gebruikt werd bij het aderlaten
    • De chirurgijn kwam er al aan met zijn verzameling vlijmen en een kom voor het bloed. 
  2. zeer scherp mesje voor andere toepassingen
Synoniemen
  • laatijzer
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen vlijm
verbogen vlijme

Bijvoeglijk naamwoord

vlijm

  1. vlijmscherp.

Werkwoord

vervoeging van
vlijmen

vlijm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlijmen
    • Ik vlijm. 
  2. gebiedende wijs van vlijmen
    • Vlijm! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlijmen
    • Vlijm je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vlijm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.