vloeibaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vloeibaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvlujbar / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- vloei·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vloeibaar | vloeibaarder | vloeibaarst |
verbogen | vloeibare | vloeibaardere | vloeibaarste |
partitief | vloeibaars | vloeibaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vloeibaar
- (thermodynamica) in staat te vloeien, gezegd van de aggregatietoestand van stoffen die niet vast en niet gasvormig zijn
- Water is bij kamertemperatuur vloeibaar.
Afgeleide begrippen
- vloeibaarheid, dikvloeibaar, dunvloeibaar, halfvloeibaar
Verwante begrippen
Vertalingen
1. in staat te vloeien, gezegd van de aggregatietoestand van stoffen die niet vast en niet gasvormig zijn
Gangbaarheid
- Het woord vloeibaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vloeibaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.