vogelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vogelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vo·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelaar vogelaars
verkleinwoord vogelaartje vogelaartjes

Zelfstandig naamwoord

devogelaarm

  1. (verouderd) iemand die vogels vangt voor zijn beroep
    • Lijmstokken en netten waren belangrijke hulpmiddelen van de vogelaar. 
  2. iemand die het observeren van vogelsoorten in het wild als hobby heeft
    • Op die plek ontmoet je vaak andere vogelaars met hun telescopen. 
Synoniemen
  • amateurornitholoog
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • vogelaarsnet, vogelaarsrek, vogelaarsstok
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vogelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.