vogelkers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vogelkers    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvo.ɣəl.kɛrs/
Woordafbreking
  • vo·gel·kers
Woordherkomst en -opbouw
  • Genoemd naar zijn kersachtige vruchten die wel door vogels maar niet door de mens gegeten worden. [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelkers vogelkersen
verkleinwoord vogelkersje vogelkersjes

Zelfstandig naamwoord

devogelkersv/m

  1. (plantkunde) Prunus padus  een boomsoort die in West-Europa thuishoort
    • Die vogelkersen staan prachtig in bloei. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vogelkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.