vogelkooi
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vogelkooi (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vo·gel·kooi
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vogel en kooi [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vogelkooi | vogelkooien |
verkleinwoord | vogelkooitje | vogelkooitjes |
Zelfstandig naamwoord
de vogelkooi v / m
- kooi waar een vogel in verblijft wanneer deze als huisdier wordt gehouden. De kooi voorkomt het wegvliegen van de vogel.
- Frans liet onder meer twee honden na, twee kippen, twee konijnen, een kat, een lege vogelkooi, een verscheurde wereldkaart, een plastic beer, een mijnwerkershelm, drie defecte tv's, duizenden oude boeken en een reddingsboei. Zijn boeken gaan naar de familie. Henk zorgt voorlopig voor de beesten. De kans bestaat echter dat hij volgende week op straat staat, want hij woonde er illegaal. In dat geval gaan de honden naar de buurvrouw. De reddingsboei zal hoogstwaarschijnlijk bij het vuilnis belanden, daar waar Frans hem ooit had gevonden. [2]
Synoniemen
- vogelverblijf, volière
Gangbaarheid
- Het woord vogelkooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vogelkooi" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Alfred van Cleef 25 mei 1994
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.