voller

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voller    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vol·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van vollen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord voller vollers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devollerm

  1. (beroep) iemand die vilt vervaardigt uit wol
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • vollersaarde, vollersdistel, vollerskuip, vollersmolen, vollerswerk, vollerszeep

Bijvoeglijk naamwoord

voller

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van vol

Gangbaarheid

  • Het woord voller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Duits

Voorzetsel

voller (+nominatief of genitief)

  1. vol met
    «Der Baum ist voller zwitschernder Vögel.»
    De boom zit vol met kwetterende vogels.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.