voorbijganger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorbijganger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·bij·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van voorbij en gang met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord voorbijganger voorbijgangers
verkleinwoord voorbijgangertje voorbijgangertjes

Zelfstandig naamwoord

devoorbijgangerm

  1. passant, iemand die ergens voorbij komt.

Gangbaarheid

  • Het woord voorbijganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.