voorshands

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorshands    (hulp, bestand)
  • IPA: /vorsˈhɑnts/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • voors·hands
Woordherkomst en -opbouw
  • ontstaan uit de uitdrukking  voor vz  ( de lw )  hand zn , met het invoegsel -s- en met het achtervoegsel -s [1]

Bijwoord

voorshands

  1. (formeel) tijdelijk, in afwachting van iets definitiefs of zolang er niets verandert
     De hoop is dat Brussel bijdraagt aan de begrote 3,7 miljoen euro. Voorshands betalen de provincie (2 miljoen) en de gemeenten Vaals, Gulpen-Wittem, Eijsden-Margraten (elk vier ton) en Maastricht (twee ton).[2]
     De winkeliers lijken het grachtenplan voorshands zonder geestdrift te begroeten.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord voorshands staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Paul van der Steen
    “De natuur bleef toen de tram verdween. En nu? Fietsasfalt” (13 april 2018) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Raymond van den Boogaard
    “Botox aan de gracht” (16 maart 2015) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.