vorming

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vorming    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vor·ming
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van vormen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord vorming vormingen
verkleinwoord vorminkje vorminkjes

Zelfstandig naamwoord

devormingv

  1. het ontstaan, het ontwikkelen, het maken.
  2. (onderwijs) het onderwijs, het aanleren
    • Het is zeer verkeerd om menschen die zonder geneeskundige vorming, alleen in het bezit zijn van eenige heelkundige kennis, tot de studie of tot het examen in de verloskunde toe te laten. [1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vorming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Naegele
    , Hermann Franz; Hendrik Jan Broers (1843). Leerboek der verloskunde, p. 8. Uitg.: C. Vander Post Jr.
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.