vrijmoedig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijmoedig    (hulp, bestand)
  • IPA: /vrɛi'mudəx/
Woordafbreking
  • vrij·moe·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘niet beschroomd’ voor het eerst aangetroffen in 1598 [1]
  • Samenstellende afleiding van vrij en gemoed met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vrijmoedigvrijmoedigervrijmoedigst
verbogen vrijmoedigevrijmoedigerevrijmoedigste
partitief vrijmoedigsvrijmoedigers-

Bijvoeglijk naamwoord

vrijmoedig

  1. vrij in het uiten van het gemoed
    • Ik vind hem een erg vrijmoedig persoon. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijmoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.