vroegmis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vroegmis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vroeg·mis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vroegmis vroegmissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devroegmisv/m

  1. (religie) een H. Mis die - ook op werkdagen - vroeg in de ochtend wordt opgedragen om aldus de gelovigen, met name de boeren, in de gelegenheid te stellen deze plechtigheid bij te wonen alvorens aan het werk te gaan
    • De gevolgen waren zeker in Nederland enorm. „Alles wat bekend, vertrouwd en vanzelfsprekend was, zou verdwijnen.” De biecht bijvoorbeeld, en de dagelijkse vroegmis, en de klassieke schoolcatechismus, en het Latijn in menige kerkdienst. Het aantal priesters en paters „dat het niet meer wist” en uittrad, nam exponentieel toe. [3] 
    • Zaterdagavond werkte ik altijd op de markt, in een café. Eer dat dan sloot én je alles schoongemaakt had, was het minstens vier uur in de morgen. Daarna ging ik naar huis, pakte nog een paar uur slaap en zorgde dan dat ik op tijd was voor de vroegmis, die om 9.00 uur begon. [4] 
Synoniemen
  • vroegdienst

Gangbaarheid

  • Het woord vroegmis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.