waaier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waaier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • waai·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van waaien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord waaier waaiers
verkleinwoord waaiertje waaiertjes

Zelfstandig naamwoord

dewaaierm

  1. scherm in halve schijfvorm dat dient om te verkoelen door wind aan te waaien
    • Met dit warme weer worden veel waaiers verkocht. 
  2. iemand die wind aanwaait
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
waaieren

waaier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaieren
    • Ik waaier. 
  2. gebiedende wijs van waaieren
    • Waaier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaieren
    • Waaier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord waaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.